Het eiland

Lorenzo Palloni

Een gemeenschap gelijkgestemde zielen ontvlucht een dictatoriaal regime en start een nieuwe gemeenschap op een afgelegen eiland. Als een soldaat aanspoelt slaat de vlam in de pan. Is de soldaat zelf ook gevlucht en dus één van hen, of is het de vijand, uit op hun vernietiging. Bij het ontrafelen van het mysterie blijkt dat de soldaat in ieder geval niet toevallig is aangespoeld, maar ook dat niet alle leden van de gemeenschap zulke schone handen hebben als ze zelf beweren.

Een originele en zeker niet onaardige thriller. Ik ben benieuwd wat Lorenzo Palloni ons in de toekomst nog voor gaat schotelen.

Het verslag van Brodeck 2: De stilte

Manu Larcenet

In mijn recensie van het eerste deel van Het verslag van Brodeck was mijn voornaamste klacht dat geen van de personages erg open was, waardoor je als lezer geen emotionele band met ze kon krijgen. Dat gold voor de dorpelingen, maar ook voor Brodeck. Tegelijkertijd uitte ik de hoop dat het tweede deel vast een aantal geheimen zou onthullen waardoor er misschien toch enige sympathie en iets van een band zou ontstaan. Dat blijkt gedeeltelijk waar.

In deel 2 ontdekken we wat er precies is gebeurd in de oorlog, welke rol de dorpelingen hebben gespeeld en wat de gevolgen waren voor Brodeck en zijn gezin. We komen ook meer te weten over de anderer, wat hij kwam zoeken in het dorp en wat hem is aangedaan. De reden voor zijn dood onthult dat de wonden van de oorlog dieper zitten dan je dacht, maar ook dat de bezetters daar niet volledig voor verantwoordelijk zijn.

Na lezing van het volledige verhaal blijkt dat Het verslag van Brodeck niet zozeer gaat over oorlog en oorlogstrauma’s, maar over menselijke tekortkomingen, persoonlijke verantwoordelijkheid, de veiligheid van de massa en de soms flinterdunne lijn tussen slachtoffer en dader. De thematiek deed me denken aan de film Dogville, een film van Lars von Trier die net zo werd verguisd als bejubeld en dat was niet alleen vanwege het decor (dat uit weinig meer bestond dan een aantal witte lijnen op een zwarte vloer). Ik was van zowel Dogville als Brodeck onder de indruk.


Sinds ik afgelopen maart hals over kop uitgever werd, ben ik meer dan full-time bezig met uitgeverij soul food comics. Daardoor kom ik nauwelijks nog toe aan andere dingen, zoals recensies schrijven voor mijn tumblr-blog. In de toekomst hoop ik weer wat regelmatiger berichten te plaatsen. Beschouw deze recensie maar als intentieverklaring.

Sticks Angelica, Folk Hero

Michael Deforge

Michael Deforge knows how to make good looking books, but with Sticks Angelica he’s outdone himself. The cover of this oblong book looks absolutely gorgeous and the interior pages are no sore to the eyes either. Despite this praise, I hate to admit that I didn’t finish the book. Sticks Angelica was originally published as a weekly webcomic and shows an inherent flaw that plagues more webcomics, which is a lack of plot and urgency. Each page is a separate episode and Deforge grants himself the luxury of making things up as he goes along. This leads to some pleasant exaggerations and surrealistic twists, but after a while the lack of direction starts to criple the story, which isn’t a story in the beginning, but clearly wants to be one as the book progresses, but never quite manages to catch up. Too bad, because just for the cover alone I was hoping this would be one of the better books by Deforge.

Audubon. On the Wings of the World

Fabien Grolleau / Jérémie Royer

John James Audubon, born Jean-Jacques Audubon, lived from 1785 to 1851. He had an unstoppable urge to paint all the birds of North-America and in the end he more or less did. When he took off, he did not realise the scope of this self-appointed ordeal. As he started venturing East to West he stumbled upon many undiscovered species and it slowly dawned on him that he had set a gargantuan task for himself.

I’d never heard of this historical figure, but it appears he is still well known in the United States and the world of ornithology. Audubon regarded his own paintings as works of science and tried to make his paintings as lifelike as possible, showing both habitat and behaviour of his subjects. But scientists at the time weren’t interested. They desired static images, cross-sections and close-ups. Behaviour and habitat were merely disturbances. Luckily for Audubon the British thought differently and praised him highly. By the time he had made enough paintings for his first official publication, his star had risen and his portfolio of 435 hand-coloured prints was well received on both sides of the Atlantic. Nowadays it is precisely because of these lifelike representations that his work is still loved and praised.

Grolleau and Royer made an engaging story out of his adventures, with lots of beautiful shots of the American wilderness and the birds living there. They show Audubon’s compulsive desire to paint all birds and do them justice, and how this sometimes led him into trouble and eventually brought him fame. I noticed that despite everything, John James Audubon never managed to crawl under my skin. He was defintely fascinating and I loved reading the book, but for some reason he stayed at a distance.

Leve de branding!

Pascal Rabaté / David Prudhomme

Verwacht geen verhaal met een kop en een staart bij dit boek, Leve de branding! is het equivalent van een middagje mensenkijken op het terras. Rabaté en Prudhomme laten de camera rondzwerven aan het strand op een mooie zomerse dag, springend van badgast naar badgast die alle nooit meer dan een pagina of twee in beeld blijven. Het album begint ’s ochtends als de mensenmassa per trein en auto op weg is naar het strand en eindigt ’s avonds als iedereen weer aftaait. In de tussentijd laten de auteurs een bonte verzameling badgasten de revue passeren, die evenzoveel menselijke tekortkomingen etaleren. Pascal Rabaté bekijkt ze met een scherpe, humoristische en niet zelden ook cynische blik. Een uniek en heerlijk boek om te lezen en vooral ook te bekijken.

Robbedoes en Kwabbernoot door Franquin 7

André Franquin / Jidéhem / Greg

Bundel 7 bevat Z van Zwendel en De schaduw van Z, de enige keer dat Franquin een Robbedoes-verhaal maakte dat over twee albums werd uitgesmeerd. Ik heb een beetje een haat/liefde-verhouding met deze albums, omdat ik ze als kind zo vaak gelezen heb dat ze me enigszins tegen zijn gaan staan. Maar misschien is dat niet de enige reden, als tweeluik zit het verhaal namelijk niet heel erg evenwichtig in elkaar. Dat komt door een rare herhaling.

In het eerste deel wordt de graaf van Rommelgem bezocht door Zwendel. Het bezoek loopt fout, er ontstaat mot en Zwendel besluit later terug te komen om wraak te nemen. Bij dat tweede bezoek ontvoert hij Kwabbernoot. Dat noopt Robbedoes en Pancratias om de Zwendelbasis te bezoeken en Kwabbernoot te bevrijden. Dat lukt en aan het eind van deel 1 hebben onze vrienden gewonnen en druipt Zwendel berooit af.

Deel 1 is een afgerond verhaal met een kop en een staart. Het enige open eindje is zwendelman Jochem, voormalig politieman in Rommelgem, die was achtergelaten bij het kasteel van de graaf. Als deel 2 begint, landen onze vrienden met een zwendelmobiel bij het kasteel en ontdekken dat Jochem is ontwaakt en met zijn zwendelstraal iedereen die hij tegenkomt verlamt. Dat vormt de aanzet tot een nieuw avontuur. Tot zover gaat het goed. Het tweeluik bestaat nu uit twee op zichzelfstaande verhaallijnen die samen deel uitmaken van een groter verhaal. Maar Greg en Franquin bedachten dat het leuk zou zijn om de hele club nogmaals achter Zwendel aan te sturen. Daardoor ontstaat feitelijk een herhaling van het plot uit deel 1. Er zijn natuurlijk voldoende verschillen tussen beide delen, maar de herhaling is groot genoeg om op te vallen en ik vroeg me af waarom beide auteurs dit zo hadden gedaan. (Een vraag die overigens niet beantwoord wordt in het dossier.)

Ondanks deze makke heb ik dit album toch met veel plezier gelezen en zelfs met meer plezier dan ik had gedacht. Zo zwaar weegt het probleem dus blijkbaar niet.

Robbedoes en Kwabbernoot door Franquin 5

Franquin / Jidéhem

Deze bundeling bevat onder meer het fantastische Boeven op de kermis en het geliefde Het nest van de marsipulami’s. Dat laatste verhaal was bij mij als kind lange tijd favoriet, maar ik merk dat ik er nu minder geduld mee heb. De opzet als was het een documentaire met commentaarstem werkt, maar is toch niet mijn favoriete constructie. Bovendien voelt het verhaal als een fanservice aan de lezers (van Robbedoes weekblad). Het is dankzij de humor en het verteltalent van Franquin dat het niet te zoet wordt en daardoor gelukkig toch goed verteerbaar is.

Het omgekeerde ervaarde ik bij De gorilla heeft het gedaan wat me als kind niet erg kon boeien, maar wat ik dit keer eigenlijk best leuk vond, ook al blijft het niet Franquins beste verhaal.

Stern 2: De stad van de wilden

Frédéric Maffre / Julien Maffre

De eerste Stern verscheen gelijk met het eerste deel van Undertaker. Beide zijn westerns over een doodgraver, maar hemelsbreed verschillend. Waar Undertaker een klassieke western is die het gemis van Blueberry probeert op te vangen—en daar goed in slaagt—lijkt de westernsetting in Stern eerder een excuus om de meest maffe personages en situaties te verzinnen, zonder dat het verhaal te onwaarschijnlijk wordt. En alhoewel Undertaker een uitstekende reeks is die ik tot nog toe met zeer veel plezier gelezen heb, gaat mijn hart meer uit naar Stern.

In het eerste deel deed Stern zijn werk als doodgraver en loste hij en passant een moord op, met een vuurgevecht aan het eind. Zo bleef de strip nog redelijk trouw aan het genre. In het tweede deel wordt dit losgelaten. Stern heeft boeken besteld, maar krijgt er geen en besluit ze te gaan kopen in de dichtstbijzijnde stad. Kort na aankomst wordt hij beroofd. Als hij op pad gaat om zijn geld terug te eisen, ontspoort de situatie als een omvallend dominospel.

De broertjes Maffre hebben weer een heerlijk bont gezelschap aan personages uit de hoed getoverd. Een oud besje met een jachtgeweer en een kort lontje, een ex-vriendin met een vrouwencafé, een tank van een vrouw die haar mannetje staat in de boksring, een burgemeester die snabbelt als organisator van bokswedstrijden en ook van Stern krijgen we onverwachte nieuwe kanten te zien. Alle personages zijn stuk voor stuk uniek, heerlijk menselijk, een genot om in actie te zien en een aanwinst voor het plot, dat zich wispelturig en onvoorspelbaar ontwikkelt en eindigt met een apotheose in een tot bokshal omgewerkte loods.

Stern is niet voor mensen die gewoon een western zoeken, maar voor hen die kunnen genieten van aimabele buitenbeentjes en een avontuur op drift. En in dat ‘genre’ is Stern een hele goeie.

William Adams, samoerai 1: Aan het einde van de wereld

Mathieu Mariolle / Nicola Genzaniella

In de 17e eeuw strandt een Brits koopvaardijschip voor de kust van Japan. De kapitein, William Adams, wordt van boord geplukt en naar generaal Tokugawa gebracht. Die blijkt verwikkeld in een steekspel om de titel van shogun met vier regenten. Tokugawa wil veranderingen afdwingen, terwijl de regenten alles liever bij het oude laten. Adams is een Westerling die wordt aangezien voor piraat. Normaal gesproken zou zijn hoofd op het hakblok eindigen, maar hij heeft de kennis om kanonnen te maken en te gebruiken en dat maakt hem zeer waardevol. Maar William Adams wil alleen naar huis en weigert speelbal te zijn in een conflict dat hij niet overziet en waar hij niets mee te winnen heeft. En zo begint het touwtrekken om zijn gunsten.

William Adams is een degelijke historische strip met een originele insteek. De clash tussen Oost en West, waarbij beide kampen zichzelf superieur achten, wordt breed uitgemeten. De intrige voelt wat streng aan, omdat het merendeel van de strip gaat over serieus kijkende mannen die elkaar het leven zuur maken. Aan het eind van dit eerste deel gloort een mogelijke alliantie en dat betekent dat het verhaal weleens een behoorlijke ommezwaai zou kunnen maken. Als Adams de knoop doorhakt, wordt er vast minder gewikt en gewogen en komt er mogelijk wat meer vaart in.

Anna chce skočit (Anna wil springen)

Lucie Lomová

Eén van de dingen die mij fascineren, is hoe de stripcultuur eruitziet in andere landen en dan met name oorden die je niet snel met strips associeert. In de meeste West-Europese landen worden stripboeken gemaakt en verkocht, maar van Oost-Europese landen heb ik nauwelijks een beeld. Omdat ik sinds kort uitgever ben van soul food comics werd mij dit album opgestuurd. Het is gemaakt door een Tsjechische stripmaakster en uitgegeven in de Tsjechische taal. Vandaar dat de persoon die het mij toestuurde een vertaling had bijgevoegd. Het was de eerste keer dat ik een Tsjechische strip las, zelfs de eerste keer dat ik ontdekte dat ze daar überhaupt verkocht en zelfs gemaakt werden en die kennis alleen al maakte mij enthousiast.

Anna wil springen heeft volgens de vertaalster in eigen land een prijs gewonnen voor het beste scenario. Typisch is wel dat het eerst werd opgepikt door Thierry Groensteen en door zijn uitgeverij l'An2 werd uitgegeven in het Frans voor het in het Tsjechisch verscheen. De productie van het album is naar onze maatstavem pover. Ik had sterk het vermoeden dat het om digitaal drukwerk ging. De vormgeving is eenvoudig, het papier is wat dun, het omslag voelt niet echt als een omslag aan en het drukwerk zelf is iets grijzig. Als dit inderdaad digitaal gedrukt is, dan zegt dat mogelijk iets over de Tsjechische stripmarkt. Digitaal drukken doe je meestal namelijk niet uit luxe. Des te indrukwekkender dat er toch auteurs zijn die ze maken. En hoe is het verhaal?

Anna wil springen is bedoeld als allegorie over de splitsing van het oude Tsjecho-Slowakije in het Westerse Tsjechië en Slowakije, dat nog lange tijd bij het Oostblok zou horen. In de strip wordt dit vertaald naar een gezin met een tweeling, waarbij de vader samen met één van de meisjes naar het Westen vlucht en de moeder met haar andere dochter achterblijft. Tijdens het lezen kreeg ik wel iets mee van de dubbele bodem, maar ik weet te weinig van de geschiedenis van deze regio het helemaal mee te krijgen. Voor mij was Anna daarom vooral een achtervolgingsverhaal met een aantal licht surrealistische elementen. Niet onaardig, maar ook niet voldoende om me van mijn sokken te blazen. Dat laat onverlet dat ik het wel erg leuk vond om eens iets te lezen van een Tsjechische auteur.

De werelden van Thorgal: Wolvin 7: Nidhogg

Yann / Roman Surzhenko

Van de kaboutertjes uit deel 6 werd ik niet erg enthousiast, de slang Nidhogg beviel me beter. In dit laatste deel voor de hereniging van de series plaatsvindt worden wat fouten uit het verleden rechtgezet, confrontaties verijdeld en slechterikken terechtgewezen. Maar vooral weet Wolvin de weg naar huis terug te vinden. Nou ben ik toch benieuwd hoe men de andere series gaat bijbuigen en tot welke finale dat leidt.

Collectie Tegenbeeld: Monet. Op zoek naar het licht

Salva Rubio / Ricard Efa

Ik heb het wel eens eerder gezegd: wie een biografie maakt, moet goed bedenken wat er zo interessant is aan de persoon in kwestie en op basis daarvan keuzes maken. Wie alles vertelt, vertelt uiteindelijk niets. Een standpunt dat Rubio waarschijnlijk niet tegen zal spreken. Monet is een prima illustratie van hoe het maken van keuzes tot een goede biografie kan leiden.

Monet gaat natuurlijk over de beroemde impressionistische schilder Claude Monet. Het impressionisme was een van de vele nieuwe kunststromingen die ontstonden in de 2e helft van de 19e eeuw en die we tegenwoordig zien als de voorgangers van de Moderne Kunst. Deze wildgroei aan stromingen had een duidelijke oorzaak, de wereld was namelijk op drift. Onder invloed van de Industriële Revolutie veranderde de maatschappij in korte tijd ingrijpend, in de wetenschap werden vele ontdekkingen gedaan die aantoonden dat de werkelijkheid veel complexer was dan we altijd dachten, maar ook dat onze zintuigen deze werkelijkheid maar in beperkte mate konden waarnemen en makkelijk te ontregelen waren, en tenslotte ontdekte men de fotografie, die schilders deed twijfelen aan de noodzaak van realistisch geschilderde taferelen. Schilders zochten nieuwe wegen om in te slaan en lieten zich daarbij vaak inspireren door nieuwe wetenschappelijke inzichten.

Je moet weten dat in die tijd elk jaar de Salon van Parijs plaatsvond. Schilders stuurden hun beste werk in en wie geselecteerd werd om een schilderij op te hangen was gearriveerd en verzekerd van een inkomen. Het betekende dat je schilderijen werden omgezet in etsen, die door het publiek werden gekocht om thuis aan de muur te hangen. Impressionistische idealen als het schilderen van de werkelijkheid zonder te idealiseren en het schilderen van licht en kleuren, waren niet te vertalen naar een ets en dat gold ook voor de losse schilderstijl die de impressionisten noodgedwongen hanteerden. Geen wonder daarom dat publiek en critici geen boodschap hadden aan deze fratsen. Het werk werd geweigerd op de Salon en de schilders geridiculiseerd.

In Monet zien we hoe Claude Monet reeds als jongeman een talentvol schilder is, hoe hij zich ergert aan het behoudende werk van zijn leermeesters en hoe hem de ogen worden geopend door het werk Le dejeuner sur l'herbe van Édouard Manet. Vanaf dat moment wijdt hij zich aan het impressionisme, maar het is roeien tegen de stroom in en het zal vele jaren van bittere armoede kosten eer hij erkenning krijgt. Salva Rubio legt het zwaartepunt bij Monet’s strijd tegen het establishment en de bijna manische inzet waarmee hij zich aan zijn werk en idealen wijdt. Net als in het vierluik Pablo van Julie Birmant en Clément Oubrerie, zien we hoe hecht het schilderswereldje is en hoe iedereen vol is van de nieuwe tijd. Je voelt de energie. Ricard Efa tilt het verhaal naar een hoger plan met een schilder-/tekenstijl die uitstekend past bij het werk van Monet. Hij refereert aan de toets, de kleuren en het licht, zonder de fout te maken letterlijk impressionistisch te willen werken. Sterker nog, de schilderijen die worden geciteerd, zijn door Efa op eigen wijze uitgewerkt. Een moedige keuze die uitstekend uitpakt.

Alles bij elkaar maakt dat van Monet een zeer geslaagde biografie van een even belangrijke als fascinerende schilder.

Het verslag van Brodeck 1: De anderer

Manu Larcenet

Eerst was er De dagelijkse worsteling. Een semi-autobiografisch verhaal over een fotograaf die de confrontatie aangaat met zijn depressie en zijn verleden. Voorzien van veel humoristische, maar evenzoveel ontroerende en trieste momenten. Ik herinner me dat ik net in De Noorman werkte toen deel 4 uitkwam en ontdekte dat het succes groter was dan ik had durven dromen. In de Classic reeks van De Bezige Bij / Oog&Blik is het ook de enige uitgave geweest die is herdrukt én twee keer uitverkocht.

Toen was er Blast, over een kookboekenauteur die niet om kan gaan met zijn succes. Hij trekt zich terug uit de samenleving en verwordt. Weinig humor in dit vierluik. Wel prachtige beelden en een fantastisch verhaal. Je moet je als lezer durven laten vallen—het is bijna onaangenaam, zo duister als het is—maar de beloning is er naar.

Nu is er dus Het verslag van Brodeck. De verstripping van een bestaande roman. Bij het doorbladeren, nog voor je een letter hebt gelezen, weet je dat dit Larcenet’s zwartste verhaal tot nu toe is.

Een klein dorpje in een rauwe omgeving gaat nog altijd gebukt onder de erfenis van de oorlog. De sporen van het concentratiekamp laten zich niet uitwissen. Op een dag daalt Brodeck, die net buiten het dorp woont en een beetje een zonderling is, af naar het dorp. Het voltallige dorp bevindt zich in de taveerne. Gezamenlijk hebben ze de anderer gedood. Deze buitenstaander was niet langer te dulden en daarom konden ze niet anders. Brodeck is de enige die goed kan schrijven en dus moet hij verslag doen, opdat iedereen kan lezen dat de dorpelingen geen andere keus restte en dus feitelijk onschuldig zijn. Brodeck denkt er het zijne van, maar wil geen rotzooi, dus gaat hij akkoord.

Voor de lezer blijft het in dit eerste deel onduidelijk wie de anderer was en waarom hij zo nodig dood moest. Duidelijk is wel dat de dorpelingen, inclusief Brodeck, zwaar getraumatiseerd zijn. De achterdocht regeert en iedereen zit ingegraven in zijn eigen loopgraaf. Het slechtste in deze mensen vormt de leidraad voor hun handelingen. Brodeck observeert en becommentarieert en schotelt ons een gitzwart mensbeeld voor. Ik moet zeggen dat het verhaal mooi is, maar niet zo indrukwekkend als Blast of aangrijpend als De dagelijkse worsteling. Dat heeft te maken met het feit dat iedereen zo gesloten is. Je krijgt met niemand een band, ook met Brodeck niet en hoe gruwelijk de verschrikkingen van het kamp ook zijn geweest, het is niet genoeg om sympathie te krijgen voor de dorpelingen. Daarvoor zijn ze te afstandelijk en te hardvochtig. Als in deel 2 onthuld wordt wie de anderer was en welke wonden hij openreet, dan zal daar vast verandering in komen.

Wat vooral indruk maakt en bovendien uitstekend werkt om de lezer alsnog bij het verhaal te betrekken, zijn de onvoorstelbaar mooie tekeningen. Larcenet is op de top van zijn kunnen. De onverbiddelijke inkttekeningen zijn een perfecte reflectie van de sfeer in het verhaal. Met een kwast zet hij de natuur in grote gebaren neer en met penseel vult hij de details in. Met zijn gebruik van licht en schaduwen stuurt hij de blik en emoties van de lezer en dankzij de prachtige paginacomposities verleidt hij de lezer door te lezen, ondanks de gruwelen. Dit is hogere school stripmaken, dat door Dargaud beloond wordt met een onberispelijke uitgave, inclusief kartonnen sleeve (die overigens wel erg strak zit). Het enige dat mij spijt, is dat het tweede deel waarschijnlijk nog een tijd op zich laat wachten.

Rolling Blackouts. Dispatches from Turkey, Syria and Iraq

Sarah Glidden

To be frank—I didn’t like Glidden’s first book, How to Understand Israel in 60 Days or Less. In this autobiographical story, she’s invited to Israel by an organization that tries to create understanding for Israel and the Israeli way of life among jewish youth living abroad. Glidden accepts the invitation and participates in a guided tour through Israel. When her journey starts she’s unreasonably biased in favour of the Palestinians. Once in Israel she’s easily swayed by the argument that “it’s all very complex” and adopts the Israeli way of seeing things, almost without checking any of the arguments. By the time she leaves Israel, she’s unreasonably biased in favour of the Israeli. I assume the objective of the book was to make people understand that there’s two sides to every conflict, but it mainly made me wonder if Sarah Glidden was perhaps a bit too gullible to be reporting on such issues.

When Rolling Blackouts was announced as a book that was not so much about the Middle-East, but rather about journalism itself I was sceptical but also interested to see if Sarah Glidden had made any progress. Israel in 60 Days may not have been my cup of tea, the storytelling and the art was very agreeable. I borrowed this book, but quickly decided to buy it.

In Rolling Blackouts Glidden acts as a fly on the wall, observing two journalist friends as they interview people in Turkey, Syria and Iraq. Inbetween interviews, conversations take place about the essence of journalism. What sort of stories are they looking for? What are they hoping to achieve with sharing these stories? How do they prepare for interviews. How do they get in touch with people? How do these stories affect them? The reason they are in the Middle-East is because they want to find out about migration. In the region itself, but also between the Middle-East and the USA and especially how all of this has been influenced by the second Gulf War. As an extra, they’ve brought a friend, who’s a veteran marine. Sarah’s friends are interested to see how this journey will affect his view on his days in the military.

Rolling Blackouts is fascinating stuff. The refugees and their stories are interesting, but even more so are all the conversations that take place outside the interviews. The formula works very similar to that of Joe Sacco. By reporting on both the lifestories and the context in which they took and take place, and by including the role of the interviewer, a much larger story unfolds. One that allows the reader to be a fly on the wall him-/herself and evaluate all the different views and impressions.

Sarah Glidden’s art is again highly accessible, distributed over the pages in a soothing rythm. It’s low in detail and colored in soft tones, not so much creating an in-your-face experience, but allowing for some distance and imagination. It allows you to focus a bit more on the human side, rather than wallow in all the inhumanity. A fascinating and insightful book.

Solo: Kannibalenkronieken 2

Oscar Martin / diverse auteurs